Home | kalender
 
Sint-Hermes

Erfgoed

Geschiedenis

Begraven eertijds

Zonnewijzer

Fiertelommegang

BONDIGE GESCHIEDENIS ROND SINT-HERMES



image 15559


Met bijzondere dank aan historicus E. Devos ontlenen we enkele fragmenten uit de begeleidende toelichting die destijds bij de tentoonstelling in de crypte te lezen stond.

Oorsprong

Hermes leefde en stierf tijdens de christenvervolgingen die de Romeinse keizers van de 1ste tot begin 4de eeuw organiseerden. Die begonnen na de brand van Rome onder Nero in 64 en eindigden met het Edict van Milaan in 313, met de 'Grote Vervolging' onder keizer Diocletianus (284-305) als hoogtepunt.
Over Hermes zelf is weinig bekend, behalve dat hij te Rome op een 28 augustus de marteldood stierf. Hij werd begraven op het terrein van Basilla, de eigenares van de grond. Dit graf was gelegen langs de Via Salaria Vetus, de oude zoutweg ten noordwesten van Rome, en moet uit de 2de-3de eeuw stammen. Vermoedelijk in de 4de-5de eeuw werden er rond dit martelaarsgraf nog een aantal overledenen bijgezet, waardoor het geheel uitgroeide tot een catacombe met verschillende niveaus.
Een belangrijke bron is het huldedicht dat paus Damasus (366-384) opstelde voor het graf van Hermes, zoals hij dat ook voor andere martelaars deed.

IamduDUM Quod fama refert te Graecia misit;
SanguiNE Mutasti patriam: civemque fratrem
Fecit amor legis. Sancto pro nomine passus
Incola nunc Domini, servas qui altaria Christi,
Ut Damasi precibus faveas, precor inclyte martyr.

"Weleer, zoals de overlevering beweert, heeft Griekenland u gestuurd;
door uw bloedige dood zijt ge opnieuw van vaderland veranderd: de liefde tot (Gods) wet
maakten u burger en broeder. Geleden om de heilige naam
woont ge nu bij de Heer en zijt ge dienaar van Christus' altaar.
Aanvaardt de smeekbede van Damasus, dit vragen wij u, hooggeachte martelaar."

Er wordt hier verwezen naar de Griekse afkomst van Hermes. Het feit dat hij 'gestuurd' is, wijst erop dat hij een opdracht had als Grieks missionaris en evangelieprediker in Rome. Zijn naam kan op een bescheiden origine wijzen: een slaaf of een vrijgelatene.
Paus Damasus liet het graf verder opsmukken met een erepoort. Van de hergebruikte geprofileerde deuromlijsting of architraaf is al in de late 16de of vroege 17de eeuw een fragment teruggevonden met de inscripties 'HERMES en INHERENS.


Van Rome naar Ronse (851-860)

De 9de eeuw kent een ongekende bloei in de verspreiding van relieken. In 851 vertrok Liuphram, aartsbisschop van Salzburg, naar Rome en verwierf er relieken van Sint-Hermes. Op 1 juni werden deze in de kathedraal van de HH. Petrus en Robertus ingehaald. Sindsdien is Hermes één van de patroons van de kathedraal van Salzburg gebleven.
Op 10 januari 852 kwamen er ook relieken van Hermes aan in de benedictijnenabdij van Sint-Salvator aan de Inde, op 8 km van Aken. Deze Rijksabdij, gebouwd op initiatief van Lodewijk de Vrome (816-840), werd ingewijd in 817. Zijn geestelijk raadsman en vriend Benedictus van Aniane (+ 821) werd de eerste abt.
Of deze relieken via Salzburg kwamen, of een keizerlijke schenking waren die al vroeger 'afgesplitst' werd, of nog een aparte translatio uit Rome, is niet bekend.

Op 6 juli 860 kwamen de relieken van Sint-Hermes volgens de traditie vanuit de Sint-Salvatorabdij in Ronse aan. De vroegste bron, de Annales Hanoniae (eind 14de eeuw) bracht daarover volgend verhaal: de relieken van Sint-Hermes waren reeds door Lotharius, oudste zoon van Lodewijk de Vrome, voor Ronse voorbestemd. Die overleed echter in 855, zonder zijn voornemen gerealiseerd te hebben. Lodewijk II, die het voornemen van zijn vader kende, wenste dit uit te voeren. Hij stuurde de abt van Kornelimünster naar Ronse om uit te zoeken of de plaats wel zulk een belangrijke relikwie waard was. Na gunstig advies van de abt volgde de overbrenging.

In Ronse bestond er sinds begin 7de eeuw een bloeiende en welvarende religieuze gemeenschap die onder impuls van Sint-Amandus gesticht was, en onder keizerlijk beschikkingsrecht viel. Een deel van de grondbezittingen van de abdij van Sint-Salvator was het zgn. Tenement van Inde, een reeks dorpen in de Vlaamse Ardennen en het Pays des Collines. Het werd in 814/816 of 830/31 door de keizer opgericht. Volgens de feodale verhoudingen was het afhankelijk van de moederabdij van Sint-Salvator. Die duidde midden 10de eeuw een lekenvoogd aan, de heer van Pamele-Oudenaarde, die op zijn beurt de heer van Wattripont als ondervoogd benoemde.
Het machtscentrum van het Tenement van Inde was het oude kloosterdomein, ook de Vrijheid van Ronse genoemd. Dit vrijgoed was onafhankelijk en besloeg 5 ha. Het was begrensd door bomen, hagen en grachten. In oorsprong moet het grondplan cirkelvormig geweest zijn. De ontstaansdatum van de Vrijheid is niet bekend, maar gaat ofwel terug op het ontstaan van het Tenement, ofwel op de nieuwe start ca 940. Het gebied werd bestuurd door een kapittel van 16 kanunniken. Daaruit werd de deken verkozen. Het wereldlijk bestuur werd waargenomen door een proost met bestuurlijke en gerechtelijke macht. Vanaf de 16de eeuw werd de zelfstandigheid van de Vrijheid sterk uitgehold, zowel door de vorst als door de stedelijke overheid. In 1797 werden het kapittel en de Vrijheid afgeschaft.

Hoewel de 9de eeuw een Europees hoogtepunt was in de verspreiding van relieken, vormde Sint-Hermes een uitzondering. Hagiografische bronnen vermelden bijna geen verering van heiligen van buiten het eigen bisdom Cambrai, waartoe Ronse behoorde. De translatio van de relieken van Hermes doorheen Europa, in de periode 851-860, was dus uitzonderlijk. Voor wat het bisdom Cambrai betreft, en gezien de eerder vindingrijke verhalen in Hasnon (HH. Marcellinus en Petrus) en Hautmont (H. Marcellus), kunnen we stellen dat de translatio van Sint-Hermes naar Ronse de vroegste en best gedocumenteerde is.

definitief terug naar Ronse (880-940/50)

In het voorjaar 880 zakten de Denen vanuit Gent de Schelde af en verwoestten Doornik. Of Ronse tijdens die plundertocht ook vernield werd is niet bekend. De relieken van Hermes werden in veiligheid gebracht in de moederabdij van Sint-Salvator. Alvorens nog datzelfde jaar Aken en de Sint-Salvatorabdij door de Noormannen verwoest werden, had men ze al naar Keulen gedragen. Toen de toestand veiliger werd, wilden de Ronsenaars hun heilige terug, maar zij stuitten op verzet vanuit Sint-Salvator, dat de kostbare relieken wilde houden. De Ronsische kanunniken schakelden Fulbert (934-956), bisschop van Cambrai, in. Door diens tussenkomst werden de relieken in 940 terug naar Ronse overgebracht. De bisschop hield er Nieuwenhove bij Ninove aan over.
Het hiaat tussen 880 en 940 was een scharnierperiode in de ontwikkeling van Ronse. De terugkeer van de relieken betekende een nieuwe start: Sint-Hermes bleef definitief met Ronse verbonden, hij vond onderdak bij een pas ontstaan kapittel, in nieuwe gebouwen, gelegen onder het schip van de huidige Sint-Hermeskerk en crypte. Vanaf ca 950 bestaat er voor het eerst ook continuïteit qua archeologische bouwsporen op dit site.

Doorheen de eeuwen werden de relieken verder verspreid: op verschillende plaatsen in Italie, in Salzburg, in Theux, in Doornik, in Cornwall (Groot-Britannië), maar ook in Noord-Frankrijk. Het is echter niet altijd duidelijk of het echt over Hermes gaat, of hoe historisch het gegeven is. Elk van deze locaties vergt een doorgedreven studie.
In de 20ste eeuw werden relieken van Hermes rechtstreeks vanuit Ronse overgebracht naar Warbeyen (Duitsland) en Lisala (Congo).

De band tussen Ronse en Kornelimünster wordt duidelijk op een oud zegel van de gemeente Kornelimünster uit 1438: daarop staat de patroonheilige, Sint-Cornelis, afgebeeld, met aan de linkerzijde het wapen van de keizerlijke abdij en aan de rechterzijde een wapen met twee gekruiste staven. Op het huidige gedeelde gemeente wapen van Kornelimünster staat ter linkerzijde nog steeds de tweekoppige adelaar.
  | Afdrukken |Zoeken |SiteMap | Mail ons





Laatste wijzigingen: 23/04/19 @ 21:27 CET | 5.6 msec
© Copyright 2003-2024 Parochie-ronse.be
Powered by SiteEdit © 2002-2024